Ben van de Laar baalde. Hij wist heel, heel, heel zeker dat hij goed zat. Maar toch konden hij, zijn broer Jan aan het stuur van de DAF en monteur Dolf Huijgens de uitgang van een canyon niet vinden. Daardoor kwam het team Van de Laar op flinke achterstand als 27ste over de finish van de tiende etappe van de Dakar Rally. “Dat wil je als navigator niet op je geweten hebben.”
In de tiende etappe, met 406 kilometer tegen de klok, was navigatie doorslaggevend. Ben van de Laar miste nog geen waypoint. “Nu ook niet, maar we hebben er wel drie kwartier naar moeten zoeken”, vertelt hij in het bivak in San Juan. “De doorgang door de vallei was prachtig. Het ging ook prima. We zaten perfect op koers, dacht ik. Alle notes klopten. Maar we konden de uitgang niet vinden. Daar hebben we jammer genoeg heel veel tijd mee verloren.”
Toen ze de uitgang eindelijk hadden gevonden, ging het voorspoedig. Jan van de Laar trapte het gaspedaal van de DAF diep in en voerde de snelheid op. “Totdat we in de spiegels ineens zagen dat de bak van de truck los hing. Dat was wel even schrikken. Je wilt niet met een halve auto thuis komen”, verklaarde Ben.
Met spanbanden en tiewraps maakten de mannen een noodconstructie om de bak van de truck op z’n minst op zijn plaats te houden. Daarmee moest wel de snelheid flink omlaag. “We zijn op heelhouden naar de finish gereden”, zegt Van de Laar. “Hartstikke jammer, want dit was eindelijk weer eens een echte Dakardag. Een magnifieke proef, die echt wel de moeite waard was. Raar eigenlijk: we zijn bijna op het einde van de Dakar en we hebben het gevoel dat het nog maar net is begonnen. De eerste week ligt al zo ver achter ons en in de tussenliggende dagen hebben we zo weinig wedstrijdkilometers gemaakt, dat het helemaal niet aanvoelt alsof we er al bijna zijn.”