Tot en met de laatste bocht van de Moto3-race van 20 ronden was alles mogelijk. De Italiaanse Grand Prix op het magnifieke circuit van Mugello was ongekend spectaculair en spannend. In die adembenemende show greep Livio Loi net naast de punten op drie tiende van een seconde.
Het zat zo dichtbij elkaar dat iedereen in de groep van niet minder dan 21 rijders nog wel kansen had. Iedereen wisselde zo vaak en zo snel van plaats dat het niet bij te houden was. Iemand die in de eerste bocht nog aan de leiding reed, kon halverwege de ronde zijn teruggevallen naar de vijftiende plaats en andersom. Om een voorbeeld te geven: Lorenzo Dalla Porta reed drie ronden voor het einde nog in podiumpositie, maar eindigde net voor Loi als vijftiende, op 2 seconden van racewinnaar en kampioenschapsleider Brad Binder, die op enig moment op de tiende plaats reed.
De race was krankzinnig van de eerste tot de laatste meter. Livio Loi had een prima start, waarbij hij zijn Honda naar de 17de plaats stuurde vanaf de 22ste plaats op de grid. Er was geen kans om weg te komen en de groep bleef strak bij elkaar op het lange en bochtige circuit van Mugello, waar slipstreamen onvermijdelijk is. Met de snelheid van Loi was niets mis. Zijn beste ronde van 1.58,410 was sneller dan die van racewinnaar Brad Binder en podiumfinisher Pecco Bagnaia.
De strijd was hevig van begin tot eind. Eén moment van onachtzaamheid kon fataal zijn. Loi bleef knokken om iedere meter, maar dat deed de rest ook, waardoor het een ongekend spannende wedstrijd werd. Loi ging als 17de de laatste ronde in, viel terug naar de 18de plaats, pakte de 17de plaats terug en kwam uiteindelijk als 16de over de streep.
Livio Loi – 16 (+ 2,391)
“Wat een ongelooflijke race. Heel zwaar om de hele wedstrijd in zo’n grote groep te vechten. Toch ben ik niet tevreden. Er had meer in kunnen zitten, terwijl het ook slechter had kunnen uitpakken. Maar als ik kijk naar de resultaten, had ik ook in de top 10 moeten kunnen eindigen, maar dat is niet gebeurd. Ik sta met lege handen en dus kan ik niet tevreden zijn ondanks het gevecht op het hoogste niveau. Het hele weekend is moeilijk geweest. Alles had beter gemoeten, van de eerste training tot de finish van de wedstrijd. Het is wat het is, maar we blijven werken om volgende keer in de kopgroep mee te kunnen doen.”