“De TT is altijd speciaal en wat mij betreft een hoogtepunt in het seizoen. Vanaf Qatar werk ik daar naartoe. Ik zie er niet tegenop, integendeel zelfs. Op de een of andere manier kan ik daar altijd iets extra’s brengen. Het TT Circuit ligt me goed. Vooral in het laatste stuk zijn Nederlanders altijd snel: het stukje van De Bult tot aan de Geert Timmer. Echt een geweldig stuk circuit is dat, ook al omdat je, als je Ramshoek uit komt, bijna recht op het publiek af rijdt. Heel spectaculair. Afhankelijk van je positie zit je dan met kippenvel op de motor. Toen ik in de Red Bull MotoGP Rookies reed, had ik nog wel voordeel, omdat ik toen veel in Assen reed, maar dat voordeel heb je in de GP’s niet meer. Mijn voorbereiding op de TT is niet veel anders dan voor andere wedstrijden.
Ik heb de TT gewonnen in de Rookies Cup, maar nu, in de Moto2, is dat niet realistisch. Top 10 is een realistischer doel. Dat zou al heel mooi zijn. Het eerste deel van het seizoen is niet onaardig gegaan, met twee keer punten (Argentinië en Texas) en twee keer bijna (zestiende in Qatar en Jerez). Kwalificeren en starten zijn dingen waar ik aan moet werken, wil ik dichter bij de top komen. Starten vanaf de twintigste plaats is veel moeilijker dan vanaf de tiende plaats. Dat geeft veel meer druk en spanning, het is ook moeilijker inhalen. Als je dan ook de start nog eens verkloot, wordt het nóg moeilijker.
Het is geen kwestie van gebrek aan agressiviteit of van een trage reactie bij de start, maar van het moment van de koppeling loslaten. Ik ben daar flink op aan het trainen. Het gevoel beter ontwikkelen, helpt zeker. Het is net als met trainen op penalty’s nemen: de druk en de spanning in de wedstrijd kun je niet nabootsen, maar je kunt je lichaam en je systeem wel laten wennen aan de handelingen, zodat het gemakkelijker wordt.
Je hebt in deze sport altijd te maken met verwachtingen, zowel van anderen als van jezelf. Na mijn twee podiumplaatsen in mijn eerste jaar Moto3 zat iedereen te wachten op de eerste overwinning, maar dat was in het tweede jaar niet realistisch. KTM had teveel veranderd aan de motoren, ik was langer en zwaarder geworden en doordat ik licht moest blijven, had ik te weinig kracht. Ik wist zelf wat er speelde, en wist dat winnen niet realistisch was, maar de buitenwereld vindt dat moeilijk te begrijpen.
Vorig jaar dacht ook iedereen: ‘Nu zit die Bendsneyder in de Moto2, nu gaat het gebeuren’, maar met het pakket dat ik vorig jaar had, kon ik niet veel. De motor werd niet meer doorontwikkeld en mijn crewchief was iemand die alleen nog maar ervaring had opgedaan als data engineer bij een juniorteam. Daarom heb ik ook meteen gevraagd om Hans Spaan als crewchief toen ik de eerste gesprekken had met RW Racing GP.
Hans heeft heel veel ervaring. Hij is no-nonsense, zegt waar het op staat. We hebben best wat meningsverschillen gehad, maar we kunnen en durven alles tegen elkaar te zeggen. Ik denk dat juist die discussies ons als team sterker hebben gemaakt, hechter.
Het pakket van dit jaar past me veel beter. De combinatie van het NTS-frame en het Triumph-blok bevalt me goed. Het voelt als een natuurlijke machine. Het is fijn werken met mensen die dezelfde ambities hebben: RW en NTS willen ook naar de top.
Ik zit al een stuk lekkerder op de motor dan vorig jaar. Toen zat ik soms zo verkrampt dat ik vergat adem te halen. Nu let ik daar veel beter op: goed ademen en rustig blijven, dan gaat het rijden ook een stuk beter. Fysiek ben ik een stuk sterker geworden. Liever meer kracht en spiermassa dan 2 kilo lichter zijn. Ik train bij de vader van een voetballer met wie ik op school zat. Krachttraining, maar ook mountainbiken, hardlopen, met touwen werken. Soms train ik met voetballers mee. Die afwisseling vind ik prettig.
Wat ook heel prettig is, is dat rijderscoach Alex de Angelis nauw betrokken is geweest bij de ontwikkeling van de machine. Hij weet hoe die aanvoelt en reageert in bepaalde omstandigheden. Daardoor kan hij het onderscheid maken tussen iets wat aan de rijder ligt – aan mij dus – of aan de afstelling of aan de machine. Met die kennis kan hij gerichte adviezen geven, ook in overleg met Hans. Ik heb daar heel veel aan.
Dat wil natuurlijk nog niet zeggen dat het allemaal vanzelf gaat. We maken op donderdag een plan voor het weekend, waarin we verschillende scenario’s doorspreken. Welke banden gaan we op welke momenten gebruiken, hoe gaan we de trainingen indelen, wat zijn onze opties met de afstelling? We maken een plan A, B én C, maar het kan altijd veranderen door bijvoorbeeld de temperatuur, wel of geen regen, meer of minder grip op de baan. Daar heb je weinig invloed op, terwijl zulke details wel grote impact kunnen hebben