In twee weken tijd is de auto van Maik Willems nagenoeg onherkenbaar geworden. De dertiende etappe van de Dakar Rally maakte het er niet beter op. Dik 900 kilometer kwam erbij op de teller, waarvan 369 kilometer bergop bergaf door het stof. “Het is een werkpaard geworden”, zei Willems bij aankomst in Córdoba. “Een auto met ervaring. Dat heeft z’n charme, maar ik denk niet dat ik ‘m zo laat.”
Pas na middernacht lokale tijd meldden Maik Willems en Rob van Pelt zich bij het Bastion Hotels Dakar Team in het bivak. Alleen al over de 369 geklokte kilometers hadden ze 7 uur en een kwartier gedaan. Een stukje van 100 kilometer had 3,5 uur gekost. “We krijgen wel waar voor ons geld deze Dakar”, pufte Willems. “Het is lang geleden dat we pas na middernacht binnen waren, zonder dat we met stukken hebben gestaan.”
De voorlaatste etappe van de jubileumeditie van de Dakar was opnieuw een kneiter. Niet dat Willems het erg naar zijn zin had gehad. “In de tweede versnelling naar boven, in de derde versnelling naar beneden en zo honderdduizend keer. Er was geen zak aan, het was gewoon ploegen.”
Maar dat hoort er wel bij in een Dakar, beaamde Willems. Wat hem betreft kan het niet zwaar genoeg zijn en de vervelende ploeteretappes horen daar ook bij. “Iedereen liep te zeuren dat het te makkelijk was. Nou, daar hoor je niemand meer over hoor. Het was een prachtige Dakar, die mag als voorbeeld dienen voor de komende jaren. Als ze nu ook nog eens die rare parallelle routes en bypasses schrappen, is het helemaal mooi. Ik vind dat niet horen: om de duinen heen rijden, 50 uur straftijd pakken en gewoon weer doorgaan. Daar gáát het toch juist om, om het moeilijke? Je gaat toch ook niet bij een marathon zeggen: ‘Je mag gerust 10 kilometer overslaan’? Ze moeten de heroïek koesteren. Als je in een zware Dakar als deze de finish haalt, heb je wat gepresteerd. Als we zaterdagavond op het podium staan, lijst ik hem in.”