Dagen zoals die van etappe 12 van de Dakar Rally, zijn niet waar Maik Willems en Rob van Pelt het voor doen. 800 kilometer, waarvan 523 kilometer tegen de klok en dan ook nog eens 500 kilometer daarvan hotsen en botsen. Daar doe je de Bastion-mannen geen plezier mee. De 25ste plaats aan het einde van die ellende maakte wel wat goed.
“Het was gewoon niet leuk”, vond Maik Willems, helemaal onder het stof bij aankomst in het bivak in San Juan. “Het was een heel lange dag; voor vijf uur waren we het bivak al uit in Chilecito. En het waren heel veel kilometers. En alleen maar hotsen en botsen. Het ging maar door. Ik denk dat we hooguit 20, 30 kilometer hebben gehad dat het even niet stuiteren was.”
De etappe was door het geweld en de lengte een slijtageslag. Voor de mens zowel fysiek als mentaal (“Je word volledig door elkaar geschud, maar je moet wel steeds heel snel reageren en op en top geconcentreerd zijn”) maar ook voor het materiaal. “Om de paar kilometer stonden er wel auto’s met stukken”, zag Willems. “Het waren alleen maar stenen, struikjes, heuveltjes en andere rotzooi. Het was je reinste autosloperij.
De Bastion-equipe was een van de weinigen die ongeschonden door de proef kwamen. Probleemloos. “We hebben zelfs geen lekke band gehad”, zegt Willems, niet zonder trots. “Maar we hebben dan ook uiterst zuinig en voorzichtig gereden. Kan ook niet anders, met zo veel stenen. Je kunt in dit soort etappes alleen maar plaatsen en tijd winnen door niet te gaan jakkeren. Laat anderen de fouten maar maken en de boel kapot rijden. Wij doen het op onze manier