Met verstand rijden – stevig doortrappen, maar niet tot het gaatje – heeft Maik Willems en Rob van Pelt in de elfde etappe van de Dakar een keurige 26ste plaats in het algemeen klassement opgeleverd. In de koninginnenrit, die Bernhard ten Brinke de eerste Nederlandse zege bij de auto’s opleverde, maakte de Bastion-equipe helemaal niks mee.
Vastrijden, van een duin af rollen, banden lek rijden: het kon allemaal in de Fiambalá Super Special, die zoals verwacht nogal wat verschuivingen teweeg bracht in het klassement. Willems en Van Pelt hadden echt geen enkel probleem gehad. “We hebben alleen in de neutralisatie stil gestaan, omdat dat nu eenmaal moest. Maar verder: niks, nada. We hebben gewoon lekker doorgereden, zonder het randje van de risico’s op te zoeken. Met nog maar een paar dagen te gaan, gaan wij niet gek doen. Stevig doorrijden, maar niet tot het gaatje, gewoon met gezond verstand. In het laatste stuk lag het vergeven van de stenen die als zingende sirenen naar je liggen te lonken, maar ook daar zijn we niet ingetrapt.”
Ze hadden mazzel, vond Willems, dat het terrein met zand en duinen hen goed lag. “Het was ons parcours. Het zijn wel bijzondere duinen hoor. Maar als je de cursus in Peru met goed gevolg hebt doorstaan, was het best te doen.”
De duinen van Fiambalá zijn even berucht als beroemd in Dakarland. Als het erg heet is, worden ze zo zacht dat er geen doorkomen aan is. “Maar zo heet was het gelukkig niet”, vond Willems. “Het was heerlijk weer. Aan het eind van de middag werd het wat warmer, maar toen hadden we het ergste al achter de rug. Het rijdt zoveel gemakkelijker als het niet te heet is. Dat scheelt ontzettend veel in je concentratievermogen. Dat zal morgen wel een dingetje kunnen worden, als we in San Juan zijn. Daar moet je jezelf vastbinden om niet uit je tent te drijven.”