De tiende etappe van de Dakar Rally was allesbehalve leuk. Team DakarSpeed kreeg met de ene tegenslag na de andere te maken en het grootste venijn zat in de staart. Tot het kruis stonden Maurik van den Heuvel, Wilko van Oort en Martijn van Rooij in de blubber. En letterlijk met de finish in zicht klapte een band.
“Ik was er helemaal klaar mee”, zegt Maurik van den Heuvel in het bivak in Belén. “Ik zag het echt even niet meer zitten. We stonden met twee kapotte banden vast in de modder, achter de Tsjech Martin Macik die er precies hetzelfde bij stond. Ik ben hem maar gaan helpen, in de hoop dat hij ons dan ook zou helpen, maar een truck van de organisatie heeft ons uiteindelijk los getrokken.”
Een kapot gereden duiker op 5 kilometer voor de finish was de oorzaak van de ellende. In het donker zag Van den Heuvel niet dat de Tsjech er twee banden op kapot reed en ging er achteraan. “We hadden nog maar één reserveband. De andere hadden we al gewisseld. En, alsof de duvel ermee speelt, op 400 meter voor de finish klapt ie. Alles kapot. De jongens moeten aan de bak vannacht om alles gereed te krijgen voor de elfde etappe.”
De dag begon zo goed. Van den Heuvel begon als dertiende aan de 373 kilometer lange special tussen Salta en Belén. Binnen tien minuten had hij al twee trucks ingehaald. “Dan denk je ‘dat is lekker’. Maar de perfecte dag bestaat niet voor ons. Altijd is er iets. Deze keer een luchtlekkage. Dat was trouwens wel de eerste keer dat er iets met de truck was dat niet aan ons lag. In een kwartiertje was het gefikst. Maar toen brak er een bladveer en in de neutralisatie moesten we een band wisselen.”
Het begon al te schemeren toen Van den Heuvel weer uit de liaison kwam om aan de laatste 124 kilometer te beginnen. “Het was al één en al gestuiter en gebuts geweest. Ik werd er gek van. Als dat eens een kwartier of een half uur is, geeft het niet, maar dit ging maar door. Er kwam geen einde aan. Linksom: gebuts. Rechtsom: nog meer gebuts. Allemaal van die korte duintjes en kamelengras en stenen. Harder dan 30, 40 kon je niet. Ik was al blij dat ik af en toe in een rio de 60 kon halen. Dus het vooruitzicht om dat in het donker te doen, stond me helemaal niet aan, maar eigenlijk ging dat best goed. Totdat we 5 kilometer voor de finish op die duiker reden. De boer van wie die was, stond te zwaaien, maar ik begreep het niet en die man sprong natuurlijk opzij toen ik niet stopte. Wel zo verstandig.”
Ondanks alles was Van den Heuvel toch rond middernacht in het bivak. “Ik had niet gedacht dat we er voor drie uur zouden zijn, dus dat valt alleszins mee. Ik ga de overalls in de was doen, want we hebben tot het kruis in de modder gestaan. De jongens zullen wel een nachtje door moeten werken. Morgen de duinen van Fiambalá: dat wordt dus weer een zware dag. Maar ja, het is dan ook een échte Dakar.”